Skip to content

Het geheugen bij Augustinus

De laatste in een serie van 5 blogs over Augustinus, zijn leven, zijn spiritualiteit en mijn reflectie hierop. Veel leesplezier, hopelijk daagt het je uit iets van Augustinus te lezen!

Verlangen en gemis

Boeiend en intrigerend is Augustinus verhandeling over het geheugen. Rationeel en intiem. Persoonlijk en universeel.

Hoe moet ik U dan zoeken, Heere?… Laat mij U zoeken, opdat mijn ziel leve.

Augustinus’ belijdenissen. 10,29.

Hier spreekt een verlangen uit, een verlangen naar ontmoeting met God in vreugde (10.31) En tegelijk een gemis: het is er nog niet, of het kan nog meer, nog overvloediger. Hier over nadenkend, en misschien wel erg los van deze tekst legde ik de verbinding tussen verlangen en gemis. Als iets er is, als iets compleet is, dan is het verlangen vervuld. Zo lang er iets te verlangen is, is er ook iets wat gemist wordt. En tegelijk is er een weten, een idee van wat gemist wordt. Dat is in het geheugen, in de (onbewuste) her-innering aanwezig.

Daarnaast is verlangen vaak niet zo gericht, het is een gevoel, een idee, niet concreet, lastig te benoemen. Tenminste als je even verder gaat dan verlangen naar nieuwe schoenen. (10.33) Er zit een dieper verlangen onder wat niet met welk product dan ook gevoed kan worden. Ten diepste is denk ik, al het consumentenverlangen, een verlangen naar ontmoeting met, gekend worden door, vreugde vinden in God.

En nu snak ik naar u. Ik proefde u, en nu honger en dorst ik naar u. Ik voelde uw aanraking, en nu brand ik van verlangen naar uw vrede.

God zelf wekt verlangen – liefde in de mens naar Hem op. Alleen weten we dat verlangen vaak niet te plaatsen. Ik merk dat door meer met God te leven; bewust te zijn van dat God in mij is en om mij heen; te leven vanuit die mystieke ervaring van God, mijn diepe verlangen meer een adres krijgt. Daardoor kunnen andere verlangens soms meer naar de zijlijn verdwijnen.

Onder het stof

Een aantal jaar geleden heb ik na een aantal drukke jaren Geestelijke Oefeningen vanuit de Ignatiaanse traditie gedaan. Ik was vooraf benieuwd naar wat voor gedoe, onverwerkte emoties ed. er onder het stof van de jaren naar boven zou komen. Het bijzondere was dat er vooral veel vreugde onder het stof vandaan kwam. Vreugde in God.

Omvorming

Gij zult veranderd worden in Mij. De omvorming zoals Augustinus hier beschrijft is nieuw voor mij, en valt tegelijk wel op zijn plek. Komende vanuit een richting waarin het gaat om ‘bekering’ wat soms teveel een moment opname en status quo wordt kan ik wel meer met ‘omvorming’, feitelijk niets anders dan een dagelijkse bekering. Meer een proces wat een leven lang duurt. Tegelijk is een mystieke ervaring een ervaring van doorbraak. Een doorbraak om omgevormd te worden in God en tegelijk een afbraak, nieting, het verdorvene laat los. Een proces van uitzuivering van alles wat niet van God is. Het is geen activistisch van alles wel of niet doen. Zoals ik het begrijp en ervaar is het vooral los laten, het aan me laten gebeuren. Daarvoor open staan.

Opklimming

Dat vind ik dan ook weer het mooie aan de ‘opklimming’. Dat zijn geen tig stadia waar je hard voor moet werken om die te bereiken. Het is een meegenomen, meegevoerd worden de trap op omhoog, wel zelf de stappen zetten, maar het klinkt alsof het zonder moeite gaat, het aan Augustinus gebeurt. Een bevrijdend gebeuren: ik doe mee, maar ik hoef het niet te trekken, het is God die mij trekt. Het gaat er vooral om dat ik niet teveel op de rem sta, te veel tegensputter. En het is leven in het tempo van God. Dat is niet mijn tempo.

Naar binnen

Boeiend in de opklimming is de plek van de ziel, het lichaam, de innerlijke kracht, verstandelijke redenering. Dit doet mij erg denken aan: heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand en met heel uw kracht. Kracht heb ik daarbij vooral verstaan als ‘wilskracht’, doorzettingsvermogen, inzet. Door wat Augustinus schrijft over innerlijke kracht ben ik daar anders naar gaan kijken. Niet dat het niet die wilskracht en inzet is, maar het is meer, ligt dieper. Innerlijke kracht is voor mij meer kracht in zwakheid, een kracht die je opeens blijkt te hebben diep in je zelf, gegeven is.

Mijn beeld van Augustinus is veranderd, van een gereformeerd theoloog avant la lettre zie ik hem nu meer als mysticus die woorden weet te geven aan universele verlangens, gedachten en ideeën die in hoofden en harten van heel veel mensen omgaan.

Beeld: Sandro Botticelli – St Augustin dans son cabinet de travail