Skip to content

Dieper in de spiritualiteit van Augustinus

Deel 3 van een blogserie over Augustinus, na een kennismaking met het leven van Augustinus en zijn spiritualiteit, duiken we nu dieper in de spiritualiteit en het denken van Augustinus. Die twee zijn bij hem niet los van elkaar verkrijgbaar.

God in het geheugen

God in het geheugen- hoe moet ik U dan zoeken Heere?
Die fundamentele beperktheid van de mens brengt onrust met zich mee. Dat is een blijvend gemis wat een verlangen wordt naar God, naar vervulling met God. Gemis en verlangen naar vervulling is een constant spanningsveld in het leven van de mens. In dat existentiële verlangen is God zelf aanwezig als verlangen. Hier wijdt Augustinus over uit in boek 10 in de analyse van het geheugen.

Het geheugen is complex, veelomvattend en krachtig. In het – diepe onbewuste- geheugen van de mens is een herinnering aan vreugde aanwezig die verlangen naar vreugde opwekt. In dat geheugen zitten herinneringen – zowel concreet als vaag – die mensen naar het gelukzalige leven, naar vreugde, naar zich verheugen in God, doen verlangen. Tegelijk kan dat verlangen ondergesneeuwd zijn omdat het leven zoveel afleiding geeft of kan dat verlangen anders gericht worden – tegen God- omdat de waarheid, God zelf, op andere plekken gezocht wordt.

Twee hoofdlijnen

Augustinus benoemt twee hoofdlijnen over God in het geheugen, dit doet hij in de vorm van een gesprek met God:
1. Sinds hij God heeft leren kennen is God als spoor in zijn geheugen achtergebleven. Die her-innering geeft her-kenning.
2. Augustinus gaat aan de kracht van zijn geheugen voorbij. Hij loopt de afzonderlijke delen van zijn geheugen na en vindt God daar niet. Hij concludeert dat God in zijn geheugen aanwezig is, maar niet te vatten is in een van de verschillende onderdelen, God is niet te lokaliseren op één plek.

Tegelijk – de paradox- vindt hij God zijn geheugen voorbij. Hij vindt zichzelf in God, die boven hemzelf uitstijgt: ín U, boven mij’. God is groter en hoger dan zijn geheugen en toch in zijn geheugen, zijn herinnering aanwezig. Dat is ook het ‘U in mij en ik in U’ wat bij Augustinus veelvuldig voorkomt. Opnieuw eindigt Augustinus in een intieme lofprijzing, waarna hij beschrijft hoe hij met zijn hele zijn, met al zijn zintuigen verlangt naar God.

Helper, licht, spijs en oneindig anders: metaforen voor God

In boek 7 beschrijft Augustinus onder andere zijn betrekking met God. Hij ervaart God als helper die hem licht geeft in zijn ziel, in zijn binnenste. Hij gebruikt ‘beperkte’ metaforen die iets proberen uit te drukken van hoe hij God ervaart. God is zijn

‘eeuwige waarheid
en ware liefde
en geliefde eeuwigheid.’

Augustinus

Een beweging, een dans van waarheid, liefde en eeuwigheid. In een constant woordeloos zuchten geeft hij aan dat zijn woorden, zijn voorstellingsvermogens te beperkt zijn, dat God van een andere orde is dan wij mensen. En tegelijk dat God ons zijn spijs geeft waardoor we iets kunnen proeven van wat het betekent getransformeerd te worden naar of in het beeld van God. Een mystieke ervaring die eenheid geeft: omgevormd worden in God waardoor hij ook zichzelf wordt, en daarnaast afbraak geeft: nieting, alles wat niet van God is wordt uitgezuiverd. Augustinus gaat er vanuit dat God alles goed gemaakt heeft, dat niets in zichzelf slecht is. Iets goeds kan wel bedorven raken, maar dat bedorvene sterft. God zelf is oneindig anders, niet te meten, te lokaliseren, in tijd vast te stellen.

Sidderende aanschouwing in Ostia

In zijn zoeken naar richting, naar waarden voor zijn leven, geleid door de eeuwige waarheid klimt Augustinus stapsgewijs op naar de aanschouwing, de contemplatie van God. Vanuit het lichaam naar de ziel, vandaar naar haar innerlijke waarnemende kracht, vervolgens naar de ratio, naar zelfreflectie, om zo het licht te ontdekken waardoor hij bestraald werd. Zo komt hij tot sidderende aanschouwing van God, ervaring van onveranderlijke eeuwige waarheid.

Deze ervaring van God wekt zijn verlangen naar God. Deze stapsgewijze opklimming naar God wordt ook zichtbaar in het visioen van Ostia. In dat visioen gebruikt hij wel andere woorden: vanuit het lichamelijke naar het in ons hart overdenkende, in onze zielen en daar boven uit naar de plek van onuitputtelijke vruchtbaarheid. Hier beschrijft hij dit als een beweging die hem overkomt, hij wordt meegenomen de trap op. Die plek van onuitputtelijke vruchtbaarheid, de hof van Eden, de boom van het leven lijkt God zelf wel te zijn. Alles wordt stil, alles zwijgt en dan spreekt God zelf in de stilte van het hart:

Ga in, in de vreugde van uw Heer!

En dat is dan ook een uitnodiging voor jou, voor mij. Hoe ik zelf kijk naar de teksten van Augustinus lees je in een volgend blog. 

Beeld: Fra angelico – conversion de saint augustin