Tien minuten kijken naar een schilderij. Ik ben een paar dagen weg om deze opdracht te maken en even alleen te zijn. In deze Coronatijd, wonend in een leefgemeenschap, mijn op kamers wonende dochters weer in huis, heb ik het nodig om af en toe even alleen te zijn. Teruggetrokken, net als Elia. Kijkend naar de breuklijnen in mijn leven, kijkend naar de breuklijnen in de wereld.
Breuklijnen
In eerste instantie kijken die breuklijnen in de wereld mij het meest aan. De wereld staat opeens op zijn kop, niets lijkt meer zeker, en zelfs dat weten we niet. Het virus heeft ons in de greep, we doen in onze buurten erg aardig tegen elkaar, we zien naar elkaar om, maar durven we ook zo over onze grenzen heen te kijken? Aan het begin van de Coronatijd was het een groot gereis van mensen die weer terug wilden naar hun vaderland. Daar ben ik bekend, daar zal het wel goed gaan, uiteindelijk is daar mijn thuis. Ik hoor van collega’s in andere landen over meer wapens op straat en handhaven met harde hand.
Opeens zijn er weer grenzen, breuklijnen, opeens zit er een ‘breuk’ in de ontmoeting met mijn collega’s en zien we elkaar alleen op beeld. We kunnen elkaar niet meer aanraken. Wat opgebouwd en gegroeid was, zoals de bomen hier op het schilderij, is afgebroken. De stammen zijn zelfs niet zichtbaar, er is geen hout om iets van te bouwen. De bomen, de dromen zijn verbrand, vervlogen. Plannen die gemaakt werden, zijn niet meer reëel. En dat is alleen Corona. Zo zijn er meer breuklijnen. Het wonder van het offer lijkt ver weg, de dreiging van Izebel volgde er direct op. Ze had het niet op zijn lijf gemunt, wel op zijn ziel. Zijn diepste wezen, zijn existentie. Waardoor wordt mijn ziel bedreigd?

Breuklijnen buiten en binnen
In dit schilderij van Köder zie ik vooral de dreiging van buiten komen. En tegelijk realiseer ik me dat die breuklijnen ook in mezelf zitten, in mijn eigen geschiedenis, in mijn eigen verhaal, en ook in mijn karakter en in mijn verlangens.
Het contrast in Elia zelf raakt mij. De man die voor de buitenwacht de profeet is, die woorden van God ontvangt en braaf en dapper doet wat God van hem vraagt. En hier zit hij alleen, zonder stok, zonder profeet te zijn, zonder de weg te weten. Die beide kanten herken ik ook in mezelf. Iemand die preekt, die kerken stimuleert om te vernieuwen en missionair te zijn, open te zijn voor mensen om hen heen. Ik heb nu ruim 11 jaar kerken hierin begeleid en ben hier per 1 april mee gestopt. In de woorden van Elia herken ik iets: ‘Ik heb me met volle overgave ingezet voor de HEER… voor wat ik als uw taak zag en welke verandering zie ik? Zelfs in deze Coronatijd, die ons toch dwingt om stil te staan bij waar het echt om gaat, draven we door over onze online diensten…
Verwondering
Deze dagen, dit schrijven, zijn misschien wel mijn dagen in de grot, waarin ik enerzijds wat tijd heb om m’n werk van de afgelopen jaren onbewust door me heen te laten gaan, en tegelijk meer nog dagen waarin ik op zoek ben naar de stem van God. En misschien verwacht ik dan wel dat die stem zich relateert aan de breuklijnen of branden in mijn leven, dat ik hoop dat Wezer hierin spreekt. Maar hierin hoor ik Haar niet. Ik ontdek wel de schoonheid en de verwondering in de natuur, in de bloesems, in nieuwe wegen in onontdekte bossen en velden op zeven km afstand van mijn huis. Ik ontdek dat het ‘goed’ is zo.
Al kijkend naar het schilderij en terugkijkend op de afgelopen dagen, ontdek ik dat dit het licht is van Wezer, in de vele witte bloesem die ik gezien heb, als licht en zachtheid om me heen. Als zacht – met Gods ogen – kunnen kijken naar mezelf. Zijn met mezelf, zijn met God. Geraakt door de wind, door de stilte. Gezien door Wezer. Dat is nu geen beukende, intense ervaring, wel een stille ervaring. Genoeg voor nu.
Toekomst zien
Als Elia na deze ontmoeting met Wezer in de beukende stilte opnieuw de vraag van Wezer hoort: Wat wil je hier, Elia, dan geeft Elia hetzelfde antwoord. Alsof hij net zo worstelt met zijn vragen als voor zijn ontmoeting met Wezer. Eén ding is anders, en dat is de reactie van Wezer. Zij zegt nu: ‘Keer terug, ga naar de woestijn en zalf mensen: nieuwe koningen, een nieuwe profeet. Ik grijp in.’ Elia’s acties zijn niet meer dezelfde, in plaats van als profeet de woorden van God te spreken, zalft hij nu mensen, leidt hij een ander op, bereid hij zich voor om taken over te dragen.
In het schilderij van Köder is dit beeld niet heel herkenbaar, en toch is dit wat er van binnen in Elia gebeurt. Zijn het de blaadjes, de jonge frisse blaadjes in zijn hand, die symbool staan voor mensen die Elia mag zalven. Wat ontvangt Elia hier? Is dit het beeld van, ook al is het zo donker en lijkt er geen perspectief meer, toch zijn er die groene blaadjes meegebracht door de wind. Het hoeven geen herfstbladeren te zijn, ze zijn groen, het kan ook frisgroen zijn. Een beeld van toekomst, perspectief en nieuw leven.
Schilderijen: Sieger Koder, http://www.sieger-koeder-museum.de/