Skip to content

De smaak van stilte

Een nieuwe baan betekent nieuwe routines zoeken. Na jaren veel avonden gewerkt te hebben en vaak in de ochtenden rustig opstarten is mijn dagritme nu omgegooid. Twee of drie dagen per week sta ik vroeg op om de trein van half 7 te nemen naar Amsterdam. Een hele omschakeling, avondmens die ik ben. Of ben geworden… Ik mis hierdoor de mogelijkheid om elke dag aan het ochtendgebed in het Stadsklooster mee te doen. Dus is het opnieuw zoeken naar een ritme, naar stilte, naar hoe start ik mijn dag.

Stilte in de trein

Kennelijk is dat een levensbehoefte geworden, best mooi om te ontdekken. Dus stap ik nu de stiltecoupe van de trein van 6.31 naar Den Helder in en doe mijn oortjes in. Ik ga lekker zitten, ontspan, laat mijn adem rustig worden, ik luister een Lectio Divina podcast of zet mn Centering Prayer app aan. Stil tot Veenendaal de Klomp. Tijd voor contemplatie, een goed en voor mij noodzakelijk begin van de dag. Dan ontbijt, station Utrecht, koffie en mail of een boek.

De smaak van stilte

Een tijd geleden kwam ik het boek ‘De smaak van stilte’ van Bieke Vandekerckhove tegen. Dat is misschien wel wat het is: stilte smaakt naar meer… Bieke beschrijft in dit boek haar eigen verhaal met en van stilte. Hoe stilte haar heeft geleerd bij zichzelf te gaan wonen. In haar leven kwam er ook daadwerkelijk veel stil te liggen toen zij als 19 jarige ALS kreeg. In de jaren die volgden leerde ze te leven vanuit stilte. Een van de delen uit haar boek die me bijzonder raakte is het hoofdstuk over ‘wonen bij jezelf’ ofwel ‘habitare secum’ in de Benedictijnse traditie. Een paar citaten:

Niets is zo moeilijk als het uithouden met jezelf… ‘Niets doet een mens meer zwoegen dan niets doen’ zei een monnik ooit. Er kan ons dan een lusteloosheid overvallen die met niets te verdrijven is…

Als ik naar mezelf en mijn omgeving kijk, zijn onze dagen zo vol dat we geen tijd hebben om bij onszelf te zijn, ofwel zo leeg dat we er de kracht niet toe hebben. we zijn vaak zo uithuizig, en als we thuis zijn niet thuis bij onszelf. De weg van de monniken … staat haaks op die van ons. De spirituele tradities van Oost en West gooien het over een totaal andere boeg. Waar wij zoveel mogelijk naar buiten trekken, de boeiende wereld in – waar op zich niets verkeerd aan is – keren zij naar binnen, tot zichzelf. Zij beginnen, waar wij ophouden, Het dode punt dat wij liever ontlopen, zien zij als vertrekpunt. Juist dit moeilijke ‘bij jezelf zijn’ is in hun ogen van cruciaal belang.

Als we stil vallen, krijgen onze demonen vrij spel, zeggen monniken… Het uiterlijk lawaai wordt vervangen door innerlijke onrust, en dat is beklemmend. In hun ogen is juist die pijnlijke confrontatie een kans. De kunst is om juist dan niet weg te lopen van jezelf. Je moet ‘op je cel blijven’en de innerlijke onrust uit durven houden

Bieke Vandekerckhove, p 124-7

Spiegel

Als ik dit zo tot me door laten dringen, dat is dat moment in de trein misschien wel veel te ideaal, te kort om echt tot de kern te komen. En tegelijk ervaar ik het als een goede oefening om stil te worden, om mijn gedachten en gevoelens te laten gaan. Om ze niet vast te houden. Het is een opstapje voor andere momenten die er ook zijn, voor langere momenten van stilte, waarin ik niet van mezelf weg loop. Waarin ik leer thuis te zijn met mezelf. Voor mij is dit geen luxe, want pas als ik thuis kan zijn met mezelf, met God, kan ik ook thuis zijn met de ander. Misschien is dit wel wat we in Stadsklooster Arnhem bedoelen met beschikbaar zijn, beschikbaar zijn voor God, mezelf en de ander. Daar zit geen volgorde in, alle drie zijn nodig. Want Bieke eindigt dit hoofdstuk zo:

Ik wil over dit wonen bij jezelf nog een ding kwijt. Zelfkennis is de weg naar mildheid, begrip en mededogen ten opzichte van de mensen met wie we samenleven en werken. ‘Wie zichzelf kent, veroordeelt niemand,’zeggen de woestijnvaders

Bieke Vandekerckhove p 129.