Een serie van 4 blogs over de geestelijke weg. Vandaag deel 3.
Veel beelden door elkaar. Als basis de rotsbodem van bergen: God die het leven, mijn leven draagt. Aan de bovenkant lucht en een top met sneeuw: vrijheid, openheid, een ‘thin place’ – een plek tussen hemel en aarde waar we het heilige, de Heilige, kunnen ontmoeten. De berg Karmel? Het hele leven, het gewone leven, kan ‘holy ground’ zijn. Soms wordt die heilige ruimte, die ontmoeting, die betrekking met God zo ervaren. Daartussen in lange lijnen mijn weg. Niet in een bepaalde volgorde, de lijnen kunnen repeteren en in andere volgordes terugkomen.
Een paar lijnen: De seizoenen: het roze van de lentebloesem, het (fris)groen van de zomer, de brons kleuren van de herfst en de regen en grijze wolken van de winter. Elk seizoen heeft haar eigenheid, de mooie en minder mooie momenten. In het collage lijken het vooral de mooie momenten te zijn. Los van elkaar hoeft dat niet zo te zijn. Een wond doet pijn, tasten in het duister van de regen is beangstigend. Een wand van beton een stevige blokkade. Dat blok beton kan ik ook zelf zijn. Onaantastbaar, afstotend, in de weg liggend voor anderen. In het geheel van de collage zijn het delen, die niet overheersen, opgenomen worden in de andere aspecten van het leven en daarmee een eenheid vormen. In het geheel is het perspectief anders, niet alle aandacht gaat er naar uit. Kijkt God zo naar mij?
Uiteindelijk wordt het een bewaarde weg, een weg van hoop en verlangen waar niet mijn wilskracht leidend is. Loslaten. Terugkijkend ervaar ik het leven ook zo: de mooie herinneringen blijven. De weerbarstige perioden blijven zichtbaar maar krijgen vaak een andere betekenis in de loop van de tijd. Pijn of verdriet kan blijven, maar ik heb ook iets geleerd, ik heb juist daar God ontmoet, ervaren dat er mensen om me heen stonden, dat er opeens een ander perspectief was. De kleuren worden intenser, op het beton groeit mos, in de regen is er toch licht te zien.
Andere lijnen zeggen iets over plekken in mijn leven waar ik iets van God ervaar: de stoel in de tuin, door het treinraam naar buiten kijkend, in de stad, in de bossen, in de bergen. De stoel in de tuin, is ook de stoel in de serre, een plek in onze gebedsruimte, een retraiteplek met een tuinhuisje. Plekken waar ik me terug kan trekken, kan lezen, stil kan worden, open kan zijn voor God. Waar ik ‘In de wijzing van de Wezer mijn behagen kan vinden’. Thuis.
Volgende week een laag dieper de collage in.